Aan het eind van de vorige eeuw was het mode om het lijfje van vrouwen zo strak mogelijk in te snoeren. Het ademhalen was vaak niet zo eenvoudig en in streken waar men veel buiten werkte, was dit een extra probleem. Bovendien had men in grote steden geen eigen streekdracht. Ook voor mensen uit het buitenland was een klederdracht moeilijk.
Om
deze problemen op te lossen, ontwierp Märta Jörgensson in 1903 een algemene
klederdracht voor Zweden. Hoewel deze eerst rood met groen was, zijn de
blauw/gele kleuren nu eigenlijk de enige waarin de Zwedendracht wordt uitgevoerd.
Blauw en geel zijn de nationale kleuren van Zweden, zelfs de verkeersborden die
een scherpe bocht aangeven, zijn in Zweden blauw met geel. Ook de vlag is blauw
met een geel kruis.
Koninklijk familie van Zweden |
De
stof van de dracht is katoen en komt uit de grootste linnenweverij in Zweden:
die van Horred. De lange jurk is blauw. Het voorkleed is geel met een rand met
geborduurde margrieten. Margrieten zijn de provinciebloem van de zuidelijkste
provincie Skåne. Er is ook nog een witte hoofddracht bij. Koningin Silvia van
Zweden wordt vaak in deze dracht afgebeeld. Voor ongehuwden is er een
zogenaamde meisjesring, die zij in het haar kunnen dragen.
Mälarbygden - heren |
Ook deze klederdracht heeft een gele kniebroek. Deze is gemaakt van lamshuid of van geruwd katoen. Het vest is van katoen en linnen en heeft blauwe, rode en witte strepen. De kousen zijn blauwgrijs
Ook hoort er een zogenaamde långrock, een loodzware lange jas van vadmal bij. De dracht komt uit een gebied ten noorden van Stockholm, dat gedomineerd wordt door het grote Mälarmeer met ontzettend veel eilanden. De dracht heet ook wel de dracht van de Mälareilanden. In 1950 is deze dracht tot stand gekomen met een voorbeeld uit een boek van R. Dybeck: De eilanden van het Mälarmeer.
Delsbo is een dorpje in de Zweedse provincie Hälsingland, gelegen aan de Botnische Golf. De streek is traditioneel
een veeteeltgebied. De boeren waren in de vorige eeuw nogal welgesteld en dat uitte zich in de klederdracht. Wollen en linnen stoffen werden doorgaans gebruikt in hun kleren. Door de relatieve geïsoleerdheid van de provincie konden zij niet in bezit komen van de alom geprezen katoenen stoffen, die in het zuiden van Zweden in zwang raakten. Anders hadden zij dit beslist in hun dracht verwerkt. De wollen rok is zwart, geplooid en onderaan afgewerkt met een rode band. Hoe breder de band, des te welvarender was de boerenfamilie. Het lijfje is rood gekleurd met ingeweven groene strepen. Aan de achterkant is een zogenaamde staart te zien. De functie is onbekend, waarschijnlijk een modegril. Het lijfje wordt aan de voorkant vastgemaakt met haakjes. Het schort is zwart met blauwe strepen. Het schort wordt vastgezet met een handgeweven roodgekleurde band met kwastjes. Het tasje dat aan de zijkant wordt gedragen is gemaakt van gelooid geiteleer aan de acherkant en stof aan de voorkant. Ieder tasje uit die streek heeft een uniek motief, dat wordt geaccentueerd met gespiraliseerd tindraad. De blouse is van wit linnen gemaakt. Aan de uiteinden, hals en armen zijn fijne geborduurde figuren te zien. De sjaal is van zijde, de kleur is niet voorgeschreven. In de winter werd extra onderkleding gedragen, de lange onderbroek (in het Zweeds mammelukken) en een onderrok. Bij deze klederdracht is nog een aantal accessoires, die bij kerkgang worden gedragen, namelijk een overmantel van wol (zwart), handmoffen en een mutsje (dat verplicht was indien een jongedame ongetrouwd was). De klederdracht is ontstaan in de 17e eeuw en is gereconstrueerd in 1930.
Bruidskleding |
Dit is Aïna, een kennis van me, maar weet niet waar haar klederdracht vandaag komt!!
Dit is Ulla, in haar klederdracht!
Dit is Maja, zij werkt bij de lokale krant hier in Söderhamn.
Tekst , overgenomen van deze site, met hun permissie, daarvoor mijn hartelijke aan Joyce en Jan van Ekris .
Fijn weekeinden groetjes Joke